De Plompe Toren (ook wel Plompetoren) is een kerktoren aan de Oosterschelde, een paar kilometer ten zuiden van Burgh-Haamstede. De toren (23 meter hoog) is het enige restant van Koudekerke, een inmiddels in de Oosterschelde verdwenen dorp op Schouwen-Duiveland. De toren staat nèt binnendijks en in het dijkprofiel: in de binnenglooiing van de Oosterscheldedijk is een uitholling rond de voet gemaakt.
In 1468 kocht Lodewijk van Gruuthu(u)se het ambacht “Coudekerk”. Hij bouwde een nieuwe kerk, omdat de oude in verval raakte. Rond 1550 begon de Oosterschelde noordwaarts op te rukken en vrat de zeearm het Zuidland van Schouwen weg. Al in 1583 sloopten werklieden de kerk, maar de toren liet men staan. Die diende als baken voor de drukke scheepvaart op de Oosterschelde. Alle schepen die naar Antwerpen voeren, zeilden toen nog langs deze route. De Oosterschelde rukte echter verder op en nog voor 1700 was het hele dorp weggespoeld.
Op initiatief van jonkheer C. A. van Citters, burgemeester van het dorp Noordgouwe, vond er in 1935 een restauratie plaats. Tijdens de Tweede Wereldoorlog liep de toren nogal wat schade op. In 1962 volgde een nieuwe restauratie. In 1974 liet de stad Zierikzee de buitenkant van de toren herstellen. Later kwam de toren in beheer van de stichting Het Zeeuwse Landschap. Sinds 1997 is de Vereniging Natuurmonumenten de beheerder. De Plompe Toren is tegenwoordig een toeristische attractie.
(Tekst is van WikiPedia overgenomen)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Plompe_Toren_(Koudekerke)